Gedichtanalyse
Biografie Eddy Van Vliet

Ik heb de Vlaamse dichter Eddy Van Vliet gekozen om een gedichtanalyse over uit te werken. Zijn volledige naam is Eduard Léon Juliaan van Vliet. Hij is geboren in Antwerpen op 11 september 1942 en is reeds gestorven op 5 oktober 2002. Eddy Van Vliet was niet alleen dichter, hij was ook advocaat. Zijn dichtwerk werd vaak als neoromantisch geplaatst in de literaire richting van de nieuwe romantiek.
Thema’s en dichtbundels
In zijn kindertijd verliet Eddy’s vader zijn gezin en hij keerde niet meer terug. Dat verdriet heeft Eddy meermaals laten blijken in zijn dichtwerk. Hij schreef erover in Afscheid van mijn vader, een van zijn bekendste gedichten. Zijn laatste dichtbundel, en tevens zijn bekendste, heet Vader. Terwijl hij dat schreef, stierf zijn vader. Gigantische dagen lijkt me ook een belangrijk werk uit het leven van Eddy Van Vliet, een bloemlezing uit zijn eigen werk. Met deze uitgave stierf hij aan een hersentumor op zestigjarige leeftijd. Ten slotte heeft hij een pareltje geschreven met Columbus tevergeefs, een werk waarin hij de confrontatie aangaat met de buitenwereld.
Ik kan Eddy Van Vliet beschrijven als een dichter die zijn kwetsbaarheid nooit verstopt of subtiel aanhaalt. Hij laat het net heel erg merken in zijn werken. In Vader beschrijft hij de verwondering van zichzelf als kind en hij legt de nadruk op de kindertijd van de mens, hoe we verbaasd en vol verwondering reageerden op voor ons toen erg belangrijke dingen en hoe we dat nu niet meer doen. Zijn voornamelijk thema in Vader zijn de banale momenten uit zijn kinderjaren, die voor ons misschien nietszeggend zijn, maar die voor Eddy Van Vliet een grote betekenis hebben: zijn herinneringen.
Een aantal gedichten heb ik gelezen in Gigantische dagen, een dichtbundel waarvan de titel volgens mij verwijst naar de kleine momenten tijdens zijn jeugd, toen zijn vader nog leefde. Het lijkt op Vader, maar hier zijn de gedichten meer uiteenlopend. Toen zag ik dat de gedichten keuzes waren uit zijn werken van 1978 tot 2001. Toch vind ik deze bundel een belangrijk werk van hem. Misschien ben ik nu te subjectief, maar de gedichten zijn allemaal met elkaar verbonden. Ik kende de werken van Eddy Van Vliet nog niet, ik had nog nooit van hem gehoord. Maar nu ik zijn thema’s ken en begrijp, ben ik zeker een groot fan. Ik houd enorm van gedichten die onbelangrijk zijn op wereldschaal, maar die zoveel voor jou als persoon betekenen. Die kleine banale momenten in je leven, die gelukzalige of verdrietige momenten die zo groots leken. Die momenten hebben je gevormd tot wie je nu bent.
Prijzen
Deze veelvuldig bekroonde Vlaamse dichter heeft zijn eerste prijs behaald in 1971 met Columbus Tevergeefs, namelijk de Arkprijs van het vrije woord. Die dichtbundel spreekt me niet echt aan, ook al heeft hij er een prijs mee gewonnen. In die dichtbundel gaat zijn werk over de confrontatie die hij aangaat met de buitenwereld, een thema dat me te zwaar ligt in gedichten. Zware thema’s gegoten in dichtvorm spreken me minder aan dan banale thema’s die erg persoonlijk zijn voor de dichter. Na vier jaar heeft Van Vliet de Jan Campertprijs in ontvangst mogen nemen. Helaas weet ik niet voor welk boek.
Gedicht Eddy Van Vliet
Na een tijdje gezocht te hebben naar een gedicht dat mij volledig aansprak, heb ik gekozen voor De stad. Hieronder het gedicht van Eddy Van Vliet.
De stad
De stad is overstelpt door plekken die
je mij ontnam. Vol gemeenschappelijke
voetstappen, vol gemeenschappelijke lachen.
Zij werden door dromen beschut en desnoods
greep de liefde naar het geweer om hen te beschermen.
Vertel mijn benen hoe zij moeten
ontlopen wat hun toebehoorde.
Vertel het hun. Zij willen niet geloven
dat de theaters zijn afgebrand, in de restaurants
de pest is uitgebroken, de terrassen in lucht
zijn opgegaan, de hotels werden gesloten,
de binnenplaats is afgebroken.
Zoals ik door het buigen van mijn hoofd
aan de regen denk te ontkomen,
zal ik vergeten wat mij is ontnomen.
Eddy Van Vliet
Van Vliet, E. (2002). Gigantische dagen. p. 63. De Bezige Bij: Amsterdam
Analyse
Zoals u reeds gelezen hebt, heeft de vader van Eddy Van Vliet hem verlaten toen Eddy nog een kind was. Toen ik zijn dichtbundels opende en een aantal van zijn gedichten las, merkte ik dat die gebeurtenis veel onwetendheid bij hem heeft teweeggebracht. Zijn gedichten gaan vaak over kleine banale situaties of voorwerpen uit zijn jeugd, die me enigszins komisch leken. Nadien merkte ik dat hij momenten beschreef die soms nog geen oogopslag lang hebben geduurd toen zijn vader nog in huis was. Ik werd er wat triestig van. Ik las meer gedichten en steeds duidden ze hetzelfde thema aan: momenten met zijn papa, of momenten toen zijn papa net vertrok. Toen stuitte ik op dit mooie gedicht: De stad.
De titel sprak me meteen aan, omdat het gedicht me verfrissend leek in vergelijk met de anderen. De stad is een ruim begrip, waarin veel gebeurt, veel mensen rondlopen en waar zich een variatie aan cultuur bevindt. Maar toen ik het las, bleek het weer over zijn vader te gaan. Ik wilde eigenlijk een gedicht vinden wat zijn dichtwerk niet zo typeerde, maar ik ben van zijn poëzie gaan houden.
Het lyrisch ik is zonder twijfel Eddy Van Vliet, omdat zijn gedicht erg goed aansluit bij de gebeurtenis van zijn vader die hij heeft meegemaakt. De aangesprokene is dan volgens mij zijn vader, die hem de stad ontnam. De verhouding tussen deze twee personen is, zoals besproken, niet goed en afstandelijk. Toch wordt de verhouding in dit gedicht niet afstandelijk geschreven, integendeel: de relatie wordt juist heel intiem beschreven, omdat er herinneringen in voorkomen.
In zijn eerste versregel schrijft hij dat zijn vader hem iedere plek in de stad ontnam. Voor mij is dat een teken dat hij erg veel tijd heeft doorgebracht met zijn vader, alvorens hij werd verlaten. Eddy lijkt me te houden van de stad, van zijn thuisbasis waar hij zo graag een voet op zet. Toch liggen haat en liefde erg dicht bij elkaar. Hij lijdt er onder, dat hij bij elke stap de aanwezigheid van zijn vader voelt, dat hij bij iedere stap een andere herinnering krijgt van zijn vader samen met hem. Zij waren twee handen op één buik, of dat lijkt me toch zo. Dit lijkt me dan ook de hoofdgedachte van Eddy Van Vliet, samengevat in een paar zinnen.
Hoe vaker ik het gedicht lees, hoe dieper de gedachte wat voor hartzeer Eddy had, en hoe meer ik de woorden voel. Dat klinkt misschien vreemd of cliché, maar ik kan me bij ieder woord voorstellen wat het voor hem moet zijn om door de stad te dwalen. Zijn vierde en vijfde versregel waren eerst onduidelijk, terwijl zij nu het omgekeerde effect bij me teweegbrengen:
“Zij werden door dromen beschut en desnoods
greep de liefde naar het geweer om hen te beschermen.”
De twee versregels brengen het beeld van perfecte momenten die op geen enkele voorwaarde mochten worden aangeraakt. Die dromende momenten moesten onaangeroerd blijven, al moest de liefde naar een geweer grijpen op die momenten te beschermen, volgens Van Vliet. Hij weet zich geen raad, hij weet niet wat hij nu moet doen met al die herinneringen die maar niet willen verdwijnen. Zijn zesde en zevende versregels impliceren een vraag naar zichzelf, maar vooral naar zijn vader toe:
“Vertel mijn benen hoe zij moeten ontlopen wat hun toebehoorde.”
Dat vind ik de allermooiste versregel uit het gedicht. Hierover gaat het, hierop wilt Van Vliet zo graag een antwoord, al weet hij dat hij dat nooit zal krijgen. Hij deelde de stad ooit met zijn vader, bezaten het haast. Nu is er niets meer over van hen samen, en eigenlijk weet hij dat wel. Hij wil het alleen niet toegeven. De tegenstrijdigheid die in deze versregel verborgen zit, vind ik zo mooi, maar ook zo triest.
Wat nadien komt, is frustratie die Van Vliet in zich heeft alsof iedere plek waar zij ooit samen kwamen niet meer bestaat. Ze bestaan niet meer omdat ze niet meer op eenzelfde manier beleefd worden. Daarom zijn de theaters afgebrand, de pest uitgebroken in de restaurants en nog veel meer. Hoe meer ik nu schrijf, hoe meer ik me voorstel hoe dit gedicht is geschreven, te beginnen met de mooie plekken die ze samen hebben bezocht. Die blijdschap bevindt zich nog tussen zijn verwrongen gevoelens. Pas nadien uit de woede zich in zijn pen door de plekken voor dood achter te laten in zijn gedachten.
De waarheid achter de laatste strofe klinkt me zo bekend in de oren. Hij gebruikt een prachtige metafoor om te zeggen dat hij wel zal doen alsof hij vergeten is wat zijn vader hem heeft aangedaan, maar dat hij weet dat iedere stap in de stad hem altijd pijn zal doen. Door het eerste deel van de zin, kan je ook meteen begrijpen wat Van Vliet echt voelt: als je geen bescherming hebt in de regen, loop ja automatisch met je hoofd omlaag en dat herkennen we allemaal. Je denkt dat je minder nat zal worden, maar uiteindelijk heeft dat hetzelfde resultaat.
Natuurlijk zijn niet enkel de emotionele en thematische delen van een gedicht belangrijk, ook de analyse van de dichtvorm kan belangrijk zijn voor de dichter. Het gedicht bevat op het eerste zicht geen opvallende vorm. Het is uiteraard geen haiku, maar ook geen sonnet, limerick, of een andere dichtvorm die me bekend voorkomt. Wel spreken de beeldspraak en de strofebouw me enorm aan.
Ten eerste gebruikt Van Vliet erg veel beeldspraak, wat zeer typerend is voor een gedicht, maar hij gebruikt het regelmatig achter elkaar. De verzen Zij werden door dromen beschut en desnoods
greep de liefde naar het geweer om hen te beschermen zijn al prachtige voorbeelden van beeldspraak die hij gebruikt, metaforen om concreter te zijn. Ik moest het tweemaal lezen, voordat ik echt begreep wat hij wilde zeggen. Omdat het abstract zelfstandig naamwoord ‘liefde’ hier een handeling uitvoert, krijgt de liefde tussen zijn vader en hem nog meer betekenis en nog meer waarde. Andere voorbeelden van metaforen zijn de hotels werden gesloten, de binnenplaats is afgebroken. Eigenlijk ben ik ook niet zeker van deze beeldspraak; het kan evengoed de pure werkelijkheid zijn, in feiten weergegeven. Toch denk ik dat het vernietigen en het afbreken symbool staat voor het breken van hun relatie.
Een belangrijk stijlfiguur in De stad is het gebruik van enjambementen: het verschijnsel bij stroferijm, waarbij een zin te lang is voor één versregel en daardoor doorloopt over de volgende regel. Persoonlijk vond ik dit vroeger een vreemd gebruik om zo een gedicht te schrijven, maar uiteindelijk is het een automatisme geworden dat een gedicht daaruit bestaat. Waarom Van Vliet hiervoor koos, is me nog niet helemaal duidelijk. Volgens mij zijn de woorden achteraan de regel erg belangrijk voor de betekenis van het gedicht. Die woorden blijven hangen bij de lezer, en dat is ook het uiteindelijke doel van een dichter.
Zoals ik al vermeldde, vind ik de strofebouw zeer functioneel voor het gedicht zelf. De strofebouw is opgebouwd als 5, 2, 5, 3. Op zich niet zo bijzonder, maar de tweede strofe vind ik heel belangrijk ten opzichte van de anderen. In de tweede strofe stelt het lyrisch ik namelijk de vraag Vertel mijn benen hoe zij moeten ontlopen wat hun toebehoorde. Met dit bevel, of deze vraag, vertelt het lyrisch ik wat het probleem vormt, en waarover hij schrijft. Het lijkt wel de kern van het gedicht, de aanleiding om verder te schrijven. Daarom staan die twee versregels apart. De verzen zelf rijmen niet en er zit ook geen metrum in verborgen, lijkt me; het gedicht bestaat uit vrijverzen die onder elkaar staan wanneer de betekenis van die regels samenhangt.
Bronnen
Van Vliet, E. (2002). Gigantische dagen. p. 63. De Bezige Bij: Amsterdam
Wikipedia. (2014). Wiki/Eddy Van Vliet. Opgehaald op 22 december via https://nl.wikipedia.org/wiki/Eddy_van_Vliet
Van Vliet, E. (2011). Vader. De Bezige Bij: Amsterdam
Van Vliet, E. (2007). Verzamelde gedichten. De Bezige Bij: Amsterdam
Wikipedia. (2014). Wiki/enjambementen. Opgehaald op 6 januari via https://nl.wikipedia.org/wiki/Enjambement
Cruysweegs, B. (2014-2015). NED Literatuur 2 DEEL A. Antwerpen: Karel de Grote-hogeschool.