Creatief schrijven

 

De marktkramers

Het marktje in het dorpje is klein. Een onbeschrijflijke geur van verse groenten naast een kraam van vis die dringend verkocht moet worden.  Wel tien culturen ontmoeten elkaar op deze kleine plek. Ik moet schuifelen om naar de stand met oude platen te geraken. Ik hoor mensen tieren in mijn oor.

Ik zie een man met een das. Zijn das is rood en heeft donkeblauwe horizontale strepen aan de onderkant. Ik stop en blijf ernaar kijken. Papa had juist dezelfde. Hij droeg ze bijna elke dag om naar zijn werk te gaan. Op een ochtend morste hij er koffie op. Ik moest hard om lachen.

Morgane sleurt me mee aan mijn arm voordat ik een file veroorzaak tussen de marktkramers. We stoppen bij een groenten- en fruitstand. De kleurrijke groenten staren ons aan en ik wil ze stuk voor stuk opsmullen. Ik heb nog maar twintig euro over voor deze week. Morgan wijst naar een tros bananen. Ik wil niet de indruk geven dat we het niet kunnen betalen. Ik schaam me rot. Ik vraag de marktkramer één banaan te geven. Hij knijpt af en toe wel eens een oogje dicht voor ons. Met een paar koperen munten kom ik er goedkoop van af.

We lopen naar een bankje voordat de dikke vrouw erop gaat zitten. Morgan geeft mij een halve banaan. Ik proef ervan. Zoet, bloemig, hard op mijn tong, maar sappig nadat ik erop kauw. Vroeger kochten we minstens één tros per week. Zo lang is het eigenlijk nog niet geleden. De geur is zoet en herinnert me aan de tijd toen mama er nog was. Ik was tien toen ze besloot te verhuizen. Morgane was nog maar twee. Papa vertelde me dat mama misschien niet meer zou terugkomen, maar ik vond het onzin. Mama zag papa graag. Ons ook. Na een jaar besefte ik dat papa gelijk had. Mama wilde ons niet meer.

Omdat ze van de aardbol verdween en geen geld in het laatje bracht, werkte papa vaak langer dan normaal. Hij werkte voor een incassobedrijf in Antwerpen waar hij een normaal loon mee verdiende. Omdat hij Morgane en mij zoveel mogelijk wilde bieden, deed hij overuren en kreeg hij een extra centje. Maar dat bleek niet genoeg. Door onze dure hypotheek, raakte hij in de schulden. Het incassobureau vond het ronduit schandalig dat hun medewerker tot over zijn oren in de schulden zat. Ze hadden geen medelijden en papa werd op staande voet ontslagen. Ik herinner me nog goed toen hij thuis kwam die dag. Hij had zijn rode das aan. Van woede smeet hij de das in de container om er nooit meer naar hoeven te kijken. Ik was twaalf jaar.

Later kon papa niet meer voor ons zorgen. We werden weggehaald en moesten bij opa wonen. Dat wilde ik helemaal niet. Morgane bezweek natuurlijk voor de dozen koekjes met chocolade. Dat deed ik vroeger ook, natuurlijk.

Elke avond dacht ik aan papa. Ik wilde hem zoveel mogelijk bezoeken en hij ons, maar door zijn nieuw beroep ging dat niet altijd. Toen we dagenlang niets van hem hoorde, besloten opa en ik naar het huis te gaan. Er was niemand. Ik riep het hele huis bij elkaar. Papa zou nooit weggaan, papa zou voor ons zorgen als hij dat terug kon. De badkamerdeur stond op een kier. Ik besloot naar binnen te gaan. Hij lag in bad. Het water kleurde roze. secondelang bleef ik staan. Mijn ogen knipperden meermaals, maar een traan mocht ik niet laten. Ik liet het niet toe.

Sinds die dag voelde ik me in de steek gelaten. Mijn ouders wilden weg, ze wilden ons niet meer. Ik heb Morgane altijd verteld dat papa uitschoof over de badkamermat en zijn nek brak. Ik moet toegeven dat ik glimlachte toen ik papa’s rode das voorbij zag gaan.